Vanwege de voorspelde aanhoudende groei van reizigers wordt het nieuwe station ruimer opgezet. Er wordt een extra perron gebouwd en de bestaande perrons worden verbreed. Ook worden de voorzieningen, die het wachten op het perron aangenaam maken (kiosk, wachtruimtes), uitgebreid en verbeterd. Tegelijkertijd is het ontwerp zo ingericht dat het geheel open en overzichtelijk blijft.

Het project betreft de vernieuwing van het station, twee nieuwe perrontunnels, een langzaamverkeersviaduct en vernieuwing van de spoorinfra in het stationsgebied. In opdracht van Spoorzone Ede (een samenwerking van Gemeente Ede, NS Stations en ProRail) voert aannemerscombinatie EdesPoort bestaande Van Hattum en Blankevoort en VolkerRail, beiden onderdeel van (VolkerWessels Infrastructuur) en van Wijnen de werkzaamheden uit. Van Wijnen richt zich op de bouwkundige elementen, VolkerRail voert de rail-gerelateerde werkzaamheden uit en Van Hattum en Blankevoort is verantwoordelijk voor de civiele scope.

Figuur Footprint Voorcalculatie

Voorcalcalculatie

De voorcalculatie levert een CO2-emissie op van:

  • Scope 1: 747 ton CO2 (brandstofverbruik materieel en personeel)
  • Scope 2: 0 ton CO2 (elektriciteitsverbruik bouwkeet en materieel, betreft Nederlandse groene stroom)
  • Scope 3: 7.798 ton CO2 (materialen en transport materialen)

Voorziene reducties

Scope 1 en/of 2

  • Elektrificatie van eigen materieel

Door de verschillende bouwteams (civiel, rail en bouw) is onderzocht welke materieeltypen geschikt zijn om als elektrische variant in te zetten. Hierdoor is er minder materieel op diesel nodig.

Met deze maatregel zijn de volgende CO2-reducties mogelijk op het project:
- Inzet van een elektrische kraan bij bouwwerkzaamheden: absolute besparing van 4,2 ton CO2
- Inzet van drie elektrische hoogwerkers bij civiele werkzaamheden: absolute besparing van 4,5 ton CO2.

  • Materieel op biodiesel (HVO50) in plaats van reguliere diesel

Naast de inzet van elektrisch materieel kan tevens een CO2-besparing worden gerealiseerd door de inzet van duurzame brandstoffen. Hiermee is de volgende besparing mogelijk op het project.
- Krollen (kraan op lorries) op biodiesel bij railwerkzaamheden: absolute besparing van 15,6 ton CO2

  • Elektrificatie van wagenpark

Bij VolkerWessels (Infrastructuur) worden in het vervolg enkel elektrische leasewagens aangeboden bij het ingaan van een nieuw contract. Dit betekent dat binnen 5 jaar 90% van de leasewagens elektrisch is. Hiermee wordt de volgende besparing gerealiseerd.
- Elektrificatie leasewagens: absolute besparing van 169,9 ton CO2

In totaal kan er door de maatregelen een reductie van 194,2 ton CO2 worden gerealiseerd in scope 1 en 2. Dit is een reductie van 26% ten opzichte van de raming.

Scope 3

  • Duurzaam materiaalgebruik

In scope 3 valt de meest CO2-reductie te behalen door de inzet van duurzame(-re) materialen en grondstoffen. Op het project worden de volgende maatregelen genomen om de CO2-uitstoot te reduceren:

- Inkoop van groene kanaalplaten in plaats van reguliere bij bouwwerkzaamheden: absolute besparing van 49,8 ton CO2
- Toepassen GSF (69 SKA) bovenleidingfundaties bij railwerkzaamheden: absolute besparing van 1.115 ton CO2
- Toepassen duurzame dwarsliggers (met een lagere transportafstand) bij railwerkzaamheden: absolute besparing van 19,8 ton CO2.

  • Transport van beton op biodiesel (HVO100) in plaats van reguliere diesel

Naast de duurzame maatregelen voor eigen en ingehuurde materieelstukken kan er ook een CO2-besparing worden gerealiseerd bij het transport van materialen en grondstoffen. Hiermee is de volgende besparing mogelijk op het project:

- Betonmixers op biodiesel bij bouwwerkzaamheden: absolute besparing van 4,5 ton CO2

In totaal kan er door de maatregelen een reductie van 1.189,3 ton CO2 worden gerealiseerd in scope 3. Dit is een reductie van 15% ten opzichte van de raming.

Toepassing CO2 Projectplan

Gebruik van een CO2 projectplan en de ondersteunende Smarttrackersapplicatie, geeft richting (ambitie) en beschrijft de aanpak (brondocument). Het is tevens een hulpmiddel in de communicatie naar de diverse stakeholders.

Zie verder ook: EdesPoort gaat voor 25% CO2 reductie - Van Hattum en Blankevoort (vhbinfra.nl)

Voortgang per 1-1-2023

Ten opzichte van de raming zonder maatregelen is er een reductie behaald van 57% in scope 1 en 2 en 16% in scope 3.

Als we kijken naar de raming met maatregelen zien we dat we in scope 1 en 2 iets achter op schema lopen en er (nog) geen sprake is van een reductie door brandstofverbruik.

Deze ontwikkeling is voor het grootste deel te wijten aan de uitstoot door brandstofverbruik materieel (scope 1). Voor grondstoffen en materialen is er wel een lichte reductie waarneembaar namelijk 1%. De uitstoot door materialen en materieel is sterk gebonden aan de periodieke werkzaamheden en kan dus meer fluctueren dan geraamd. Hier is op dit moment dus minder goed te zeggen of de uitstoot op de koers van de totale raming ligt. Richting einde project geeft dit een steeds betrouwbaarder beeld.

Daarnaast zijn er na de initiële raming van de CO2-footprint een aantal aanpassingen in het ontwerp geweest waardoor er meer materiaal is toegepast dan begroot. In de voortgangsrapportage van h1 2023 zal worden onderzocht in hoeverre de raming nog representatief is.

De doelstelling uit de ketenanalyse (50% reductie van CO2 uitstoot door transport van betonnen dwarsliggers ten opzichten van de standaard situatie door leverancierskeuze en/of duurzamer vervoer) is gerealiseerd.

Ten opzichte van de standaardsituatie is namelijk een reductie behaald van 74%. Deze reductie wordt voor het grootste deel bepaald door de leverancierskeuze, waardoor de transportafstand is teruggebracht van 150 km naar 62 km. Daarnaast wordt CO2-uitstoot door transport vermeden door het hergebruiken van vrijkomende dwarsliggers op locatie.

 

Voortgang per 1-7-2023

Ten opzichte van de totale raming zonder maatregelen zien we dat er in de periode t/m h1 2023:

  • In scope 1 en 2 43% van de totaal geraamde CO -uitstoot is veroorzaakt. Ten opzichte van de raming met maatregelen zien we dat er 59% van de totale CO -uitstoot is veroorzaakt.
  • In scope 3 zien we dat t/m h1 2023 33% van de totaal geraamde CO-uitstoot is veroorzaakt. Daarmee behalen we 6% reductie op de raming t/m h1 2023.

Met de werkzaamheden die nog worden uitgevoerd op het project lopen we op schema voor het behalen van de reductiedoelstelling op scope 3.

Voor scope 1 en 2 zien we dat we dat we iets achter op schema lopen en er (nog) geen sprake is van een reductie door brandstofverbruik. Deze ontwikkeling is voor het grootste deel te wijten aan de uitstoot door brandstofverbruik materieel (scope 1). De uitstoot door materialen en materieel is sterk gebonden aan de periodieke werkzaamheden en kan dus meer fluctueren dan geraamd. Hier is op dit moment dus minder goed te zeggen of de uitstoot op de koers van de totale raming ligt. Richting einde project geeft dit een steeds betrouwbaarder beeld.

Voortgang per 1-1-2023

Ten opzichte van de raming zonder maatregelen is er een reductie behaald van 57% in scope 1 en 2 en 16% in scope 3.

Als we kijken naar de raming met maatregelen zien we dat we in scope 1 en 2 iets achter op schema lopen en er (nog) geen sprake is van een reductie door brandstofverbruik.

Deze ontwikkeling is voor het grootste deel te wijten aan de uitstoot door brandstofverbruik materieel (scope 1). Voor grondstoffen en materialen is er wel een lichte reductie waarneembaar namelijk 1%. De uitstoot door materialen en materieel is sterk gebonden aan de periodieke werkzaamheden en kan dus meer fluctueren dan geraamd. Hier is op dit moment dus minder goed te zeggen of de uitstoot op de koers van de totale raming ligt. Richting einde project geeft dit een steeds betrouwbaarder beeld.

Daarnaast zijn er na de initiële raming van de CO2-footprint een aantal aanpassingen in het ontwerp geweest waardoor er meer materiaal is toegepast dan begroot. In de voortgangsrapportage van h1 2023 zal worden onderzocht in hoeverre de raming nog representatief is.

De doelstelling uit de ketenanalyse (50% reductie van CO2 uitstoot door transport van betonnen dwarsliggers ten opzichten van de standaard situatie door leverancierskeuze en/of duurzamer vervoer) is gerealiseerd.

Ten opzichte van de standaardsituatie is namelijk een reductie behaald van 74%. Deze reductie wordt voor het grootste deel bepaald door de leverancierskeuze, waardoor de transportafstand is teruggebracht van 150 km naar 62 km. Daarnaast wordt CO2-uitstoot door transport vermeden door het hergebruiken van vrijkomende dwarsliggers op locatie.

Voortgang per 1-7-2023

Ten opzichte van de totale raming zonder maatregelen zien we dat er in de periode t/m h1 2023:

  • In scope 1 en 2 43% van de totaal geraamde CO -uitstoot is veroorzaakt. Ten opzichte van de raming met maatregelen zien we dat er 59% van de totale CO -uitstoot is veroorzaakt.
  • In scope 3 zien we dat t/m h1 2023 33% van de totaal geraamde CO-uitstoot is veroorzaakt. Daarmee behalen we 6% reductie op de raming t/m h1 2023.

Met de werkzaamheden die nog worden uitgevoerd op het project lopen we op schema voor het behalen van de reductiedoelstelling op scope 3.

Voor scope 1 en 2 zien we dat we dat we iets achter op schema lopen en er (nog) geen sprake is van een reductie door brandstofverbruik. Deze ontwikkeling is voor het grootste deel te wijten aan de uitstoot door brandstofverbruik materieel (scope 1). De uitstoot door materialen en materieel is sterk gebonden aan de periodieke werkzaamheden en kan dus meer fluctueren dan geraamd. Hier is op dit moment dus minder goed te zeggen of de uitstoot op de koers van de totale raming ligt. Richting einde project geeft dit een steeds betrouwbaarder beeld.

Bij vragen kan contact gezocht worden met hberkien@vhbinfra.nl